Hieronder volgt een vergelijking van 2 Powerzone renners in de dorpelingenkoers van 17/05/2014 in Wijgmaal. Beide renners hadden op het einde van de koers een gemiddeld vermogen van 233W. Renner 1 heeft een FTP van 276W, reed de wedstrijd uit in het peloton, zat 3 ronden in de aanval en eindigde op een 7de plaats.
Renner 2 heeft een FTP van 250W en moest lossen uit het peloton na een kwartier.
Vermogensgrafiek renner 1:
Vermogensgrafiek renner 2:
Waar lag het verschil?
De officiële start van de wedstrijd begint rond 5min30 (eerste ronde achter pilootwagen). Opvallend over de hele wedstrijd is dat het vermogen een enorm intervalkarakter heeft terwijl de hartslag bij beide renners vrij constant hoog blijft.
Als we de 2 grafieken op elkaar leggen dan merken we dat renner 2 (rood) veel hogere piekwaardes haalt dan renner 1 (geel). Dit stelt renner 2 in staat om snel in het wiel te zitten en dus snel uit de hoge vermogenszones te gaan. Hierdoor herstelt renner 2 terwijl renner 1 door de lagere piekwaardes, langere inspanningen in hoge vermogenszones moet leveren om terug bij de groep te geraken. Een opvallend voorbeeld daarvan is te zien rond minuut 9 waar renner 2 twee hoge pieken haalt met herstel ertussen terwijl renner 1 constant in die hoge vermogenszone blijft en dus meer energie verbruikt. Al deze inspanningen vertalen zich in het gemiddeld vermogen dat voor renner 1 hoger ligt dan voor renner 2. Vanaf minuut 15 kan renner 1 die hoge vermogens niet meer halen en moet hij lossen in het peloton. De grafiek neemt daar een iets meer afgevlakte vorm aan. Dit betekent dat hij een meer gelijkmatig tempo gaan rijden is.
Op een iets globaler niveau kunnen we zien dat renner 1 meer en langere inspanningen boven zijn FTP heeft geleverd dan renner 2 (zwarte balkjes in de grafiek).
Waar kan renner 2 best op trainen om volgende keer wel mee te kunnen?
Deze wedstrijd was een criterium met veel bochten en slechts korte rechte stukken. Belangrijke eigenschappen als renner zijn dan korte heel hevige versnellingen en een sterk herstelvermogen. Het herstelvermogen kan getraind worden door te fietsen in de extensieve zone en tempozone waar de vetverbranding en de afvoer van melkzuur gestimuleerd wordt. De versnellingen train je best in specifieke trainingen waarbij je fris aan de training begint. Je kan allerhande sprintvormen doen waarbij je de duur beperkt houdt tot maximum 10 seconden. Zorg voor voldoende herstel tussen de sprintjes in zodat je spieren de kans krijgen om terug op te laden. Aan de hand van de vermogensmeter kan je het aantal herhalingen bepalen. Je neemt je 3de sprint als referentievermogen. Als je gemiddeld vermogen met meer dan 15% daalt, dan is je lichaam niet fris genoeg meer om nog van dit soort inspanningen te doen. Zo kan je zelf je vooruitgang meten door te kijken of je: a) meer vermogen haalt, b) meer sprintjes kan doen binnen eenzelfde training.
